Rietje Werts-Haenen / 03-10-2008
Watersportvereniging 'Albatros' bestaat vijftig jaar.
Maar wat ging er vooraf aan de oprichting van de vereniging? Een dramatische gebeurtenis op de werf van de firma Kroon was de aanleiding tot de sloop van de werf. In 1953 verbrandde een boot op het terrein waarbij twee kinderen om het leven kwamen. De brandweer concludeerde dat de 3 houten loodsen, bestaande uit houten staanders, houten dakspanten en een houten omheining en gedekt met pannen, te vergelijken waren met vuurtunnels. Dus sloop was geboden.
Gezien de komende sanering eiste de gemeente ontruiming van het terrein en de verwijdering van de aanwezige boten. Twintig botenbezitters moesten ergens anders hun heil zoeken. De heer Onne Visser (gasfitter bij het GEB) en veelal werkzaam in de buurt, wist alle botenbezitters in de buurt te benaderen daar deze ook het risico liepen dat hun hetzelfde zou overkomen. Daarna werd er contact opgenomen met het wijkcentrum de Eilanden. De Heer Hinnen, voorzitter van het wijkcentrum voelde mee met de bezitters van de diverse bootjes, te meer daar hij op de hoogte was van het feit, dat er reeds in de dertiger jaren bootjes in de Kattenburgergracht lagen afgemeerd.
Na vele besprekingen in het gebouw de Eilanden werd de heer Robeek, secretaris van het wijkcentrum, aangezocht bij de Gemeenteraad een verzoek in te dienen voor het gebruik van een stuk braakliggend terrein. De gemeente verleende geen toestemming. De heer Mortel, sociaal medewerker van het wijkcentrum, deelde dit mede op een bijeenkomst; het wijkcentrum kon niets meer doen omdat de botenbezitters geen status hadden.
De botenbezitters gingen in overleg tot het oprichten van een vereniging. Dit werd aangemoedigd door de heer Mortel van het wijkcentrum en die maakte een lijst van de deelnemende mensen. In een daarop volgende bespreking kwamen de leden van de op te richten vereniging met de naam “Albatros” én met een voorlopig bestuur.De heer Vergauwen werd door de leden aangewezen als penningmeester en iedere intreder moest 7,50 gulden betalen en er werd een rekening geopend bij de gemeentegiro. Daarna werd de oprichtingsdatum bekend gemaakt.
Ondertussen had de heer Hinnen het gemeentearchief bezocht en op foto’s uit de jaren l935 gezien dat er in die jaren al bootjes lagen afgemeerd in de Kattenburgergracht en dat dat kon worden aangemerkt als gewoonterecht. De heer Mortel had uit de aantekeningen opgemaakt, dat er acht deelnemers in gemeentedienst waren; dat dit een bepaalde zekerheid gaf.
Wederom werd de heer Robeek afgevaardigd naar de gemeenteraad; de uitkomst was dat de Albatros jaarlijks het terrein kon huren; in de zomer echter moest het terrein leeg zijn met het oog op het brandgevaar. Na 2 jaar konden de boten terugkeren naar hun ligplaats; in het najaar konden de boten met behulp van een kraan op het droge worden gezet. Echter stophout moest van tevoren geregeld worden want er was totaal niets. Toen de boten op het droge stonden moesten er nog wel even steigers en een hellinggat worden gemaakt, zodat in het voorjaar de boten met behulp van een handlier in het water konden worden gelaten en aan de steigers konden worden afgemeerd. De eerste vijf jaar waren er veel werkzaamheden voor uitbreiding en voorzieningen op het terrein en de aanleg van elektriciteit.
Om meer zekerheid te krijgen voor een vaste ligplaats van de vereniging werd contact opgenomen met de KNWV, maar voor een aansluiting bij het KNWV was een koninklijke goedkeuring nodig van statuten en reglement en die werdvlot verkegen. En zo werd de vereniging bij de Gemeente en bij koninklijk besluit en bij de KNWV als vereniging erkend.
Bron: W.S.V. “ALBATROS’