Els Uelman / 12-11-2008
Leentje werd geboren op 26 juli 1918 in de Haarlemmerstraat.
Na een jaar verhuisde zij naar Rotterdam, woonde een korte periode in Hellevoetsluis en vervolgens weer in Rotterdam.
Leentje’s dierbaarste jeugdherinneringen zijn haar logeerpartijtjes bij oma en opa in de
Cz. Peterstraat. Oma en opa woonden op nr. 13 twee hoog.
Vanaf Leentjes vierde jaar mocht zij als oma jarig was een weekje logeren.
Oom Bertus nam haar met de trein mee naar Amsterdam. Oom Bertus werkte bij het spoor en mocht dus gratis reizen. ’s Ochtends kwam zij bij oma en opa aan.
Haar eerste heimweetraantjes werden door oma gesust met de woorden: "morgen komt Kareltje boven". Kareltje woonde één hoog en met hem mocht zij naar het speeltuintje op de hoek van de Cz. Peterstraat.
Tussen de middag at Kareltje zijn boterhammetjes en dronk zijn chocolademelk bij oma en Leentje .Verder vermaakte Leentje zich met de cadeautjes van oma , mooie kralen, kleurige papiertjes en lintjes.
Opa was stucadoor. Hij werkte in de dure panden aan de gracht en was een goed betaald werkman. Oma kon zich dan ook permitteren om af en toe een biefstuk voor Leentje te bakken. Opa ging hiervoor naar de slager in de P.C. Hooftstraat, waar oom Gerard werkte.
Oom Gerard was een broer van moeder.
Als opa ’s avonds thuis kwam mocht zij naar zijn witte handen kijken die zo typisch roken.
Dit maakte grote indruk op het kleine meisje. Na het avondeten ging zij met opa naar de overkant, naar de groenteman om wat fruit te kopen. Dit werd na het eten als toetje gegeten.
Heel bijzonder voor die tijd. En dan was er thee, die werd gedronken in de mooie voorkamer met de grote ramen die uitkeken op het speeltuintje. Opa las oma de krant voor en het stripverhaal werd aan Leentje voorgelezen. ’s Ochtends ging Leentje met opa naar beneden naar bakker Ceres. Hij woonde in het benedenhuis. Opa kocht dan heerlijke verse fijntjes (kadetjes).
Zondagmorgen liep zij met opa naar het Waterlooplein. Opa wilde haar daar op een glaasje limonade trakteren in een cafeetje. Maar hij had niet gerekend op het willetje van Leentje.
Daar haar vader van de Blauwe Knoop was wilde ze zo klein ze was niet met opa het café
in. Schreeuwen, huilen, stampvoeten. En opa zag maar één oplossing. Leentje kreeg haar glaasje limonade op straat. Tevreden liepen ze dan weer naar oma terug.
En voor het middageten dronk opa dan zijn glas Stout in het café op de hoek van de Cz. Peterstraat.
Op een nacht ontplofte een locomotief op het rangeerterrein achter de Cz. Peterstraat.
Leentje was toen zes jaar. Vreselijk geschrokken en tot op de dag van vandaag kan zij zich deze enorme knal herinneren.
Toen Leentje groter werd mocht zij langer bij oma en opa logeren. Zij had inmiddels vier zusjes en drie broertjes. Als oudste meisje had zij het zwaar thuis. En vader, die overbezorgd was en het dus niet goed vond dat Leentje mee ging op schoolreisje naar Ulvenhout, vond dat Leentje het verdiend had om vier weken naar oma en opa te gaan. Zij kreeg een nieuwe jurk en met Oom Bertus ging zij weer naar Amsterdam.
Haar diep verdrietige heimweetraantjes werden door oma weg geaaid. De volgende morgen was Leentje alles vergeten en begon met opa aan haar eerste monumentendag.
Wandelen over de grachten. Kijken naar de prachtige panden. Leentje was onder de indruk van al het moois en keek haar ogen uit naar alle versieringen op de daken ( Nee lieve kind, die vazen kunnen niet naar beneden vallen).Opa liet haar ook zien waar hij aan het werk was.
Ze gingen naar een melksalon ( misschien de Vami?), wandelden over het Waterlooplein. En opa liet Leentje de prachtige winkels onder de galerij op het Westeinde zien. Heel wat anders dan de winkels in de Cz. Peterstraat.
In deze lange vakanties logeerde zij ook bij de tantes. Bijvoorbeeld bij tante Marie, zij was getrouwd met oom Luuk Blij. Deze oom had een chocolaterie in de Cz. Peterstraat. Hij maakte ook zelf ijs en Leentje mocht helpen met het ijs draaien in de emmertjes.
Later huurde oom Luuk Blij een grotere zaak tegenover de molen, waar hij ook broodjes verkocht.
Tante Charrie, woonde op de Middenweg. Hier leerde Leentje naar muziek luisteren, want tante Charrie was pianolerares. Toen Leentje op een avond uit haar bedje kroop om ook eens piano te spelen (ze had gezien dat tante vergeten had de piano op slot te doen) stond daar oom Henk, dreigend met opsluiting in het kolenhok. Maar met Leentjes belofte dat zij nooit meer aan de piano zou komen liet oom Henk het kolenhok varen.
Toen Leentje een jaar of tien was, was er een grote vakbondsoptocht door de Cz. Peterstraat. Mannen met flambouwen begeleidden de optocht. Waarschijnlijk een lustrum van de vakbond. En natuurlijk liep opa als vakbondslid mee. Leentje weet nog hoe zij met oma voor het raam stond en opa naar hen zwaaide.
Oma en opa hebben de laatste jaren van hun leven in een klein beneden woninkje in de Dubbeltjespanden gewoond. Het twee hoog wonen werd door de ouderdom te zwaar.
Leentje is nu 90 jaar en heet weer Heleen K.
Maar deze dierbare jeugdherinneringen wilde zij graag met ons delen.