Henk Pauwels / 01-07-2005
Boven de molen staat de zon zwak in een grijze mist als ik Kattenburg op loop. De kramen aan de voet van de Oostenburgerkerk staan er verlaten bij. De kruiskerk met vier zuilen staat als een trouwe bondgenoot over hen te waken. Het is hier op 11 juli 1669 dat ‘burgemeesteren’ van Amsterdam ermee akkoord gingen op Wittenburg ‘omme in plaetse van de Oosterse Predikschuer een nieuwe kerck te doen bouwen’. Stadsarchitect Daniel Stalpaert, ook al betrokken bij ’s Lands Zeemagazijn, komt met een degelijk maar fraai ontwerp.Als ik twintig meter verder de broodjeszaak binnen stap, komt de geur van verse koffie me tegemoet. Ik pak de krant van wakker Nederland.De eigenaar loopt al naar achteren. Hij kent mijn bestelling.Gezeten aan een tafeltje lees ik kopregels over slachtoffers van nieuwe aanslagen. Naamlozen, gekruisigd door tunneldenkers. Onmachtig in de rede, arm in gevoel.De deur gaat open. Een vrouw begroet de eigenaar. Ik reageer niet maar voel dat ze mij aankijkt. Ik lees door. Mijn aandacht voor buitenlands geweld verdwijnt als ze koffie bestelt.Ik meen een bekende te horen, van jaren terug. Zuchtend doorzoekt ze haar tas. Ik kijk op… mijn oog bevestigt mijn oor als ik haar van opzij aankijk. Nerveus haalt ze sigaretten tevoorschijn. De rook van een filtersigaret verschijnt. Even later klinkt haar mobiel. ‘Eva, met mij, heb je onderdak voor me?’.Ik hoor flarden van haar verhaal. Haar vriend is met een ander, zo heeft ze ontdekt. Ik luister naar haar gekwetstheid en paniek. Na enige stilte: ‘Wat? Mijn rol hierin? En hij dan?’In de deuropening verschijnt een man. ‘O, m’n therapeut komt binnen. Ik moet hangen… Wat? Nee, niets ernstigs. Wat last van m’n schouders en rug, maar dat is zo weer over, hoor.’