Rietje Altelaar / 24-10-2010
Mijn vader en mijn moeder trouwden in de oorlog op 19 augustus 1942, Tante Marie en Ome Nelis Altelaar. Op 24 november werd mijn broer Jan geboren. Mijn vader was toen ondergedoken. Hij was bij verstek veroordeeld. Als de Duisters hem op straat tegen kwamen dan mochten zij hem dood schieten. Maar de tijd ging door want 16 januari 1945 werden mijn zus en ik geboren, samen 4 pond en een ons. Dus de couveuse in en na vijf maanden naar huis, daar moest ze het klaar spelen met twaalf luiers om ons groot te brengen.'
Het was Hongerwinter en er was nog verduistering, maar ook die tijd ging voorbij. Wij groeiden op, op de foto mijn broer Jan mijn zus Wissie-Willie en ik Rietje Altelaar.Bij ons in de straat woonden verschillende gezinnen, die varieerde n van 1-2-3-of negen kinderen (fam Krab, Gerritsen, Hoeben, Moes, van Zeelt, Krook, van de Berg, Langkamp, Pruis, tante Lien en Ome Doris van Beekwaren de eersten in de straat die TV hadden. Dan mochten de kinderen op woensdag en op zaterdag TV komen kijken voor 5 cent. Dan kreeg je limonade en een koekje.
De rest van de week speelde je gewoon op straat, mijn Opa zat altijd voor de deur met zijn Rotterdammer pet op. Als het tollentijd was maakte hij altijd zweepjes om te tollen, menig kind ging naar hem toe voor zo n zweepje. Mijn tante Fie en Ome Piet woonden in het zelfde pand waar mijn Opa en wij woonden 3e Wittenburgerdwarssrtaat 31.