Rietje Altelaar / 24-10-2010
Bij mijn Opa werd altijd Oud en Nieuw gevierd, die arme man stond de hele dag oliebollen te bakken, wat ik me herinnerde was een tobbe vol. Wij moesten dan altijd bij mijn Opa blijven, Pietje en Jantje Brandt mijn broer mijn zus en ik. Mijn Opa vertelde altijd griezelverhalen, over Landeru de vrouwen moordenaar. Maar s avonds was je die alweer vergeten. Om 12 uur kwam de hele familie gelukkig Nieuwjaar wensen want de oliebollen moesten op en de drank, daar hadden ze het hele jaar voor gespaard.
Als de familie er was dan gingen wij kinderen met een oliebol in je hand straat op. Bij de melkboer Prutterd op de hoek werd een groot vuurwerk gemaakt. Dat liep altijd uit de hand. Met loeiende sirenes kwam de brandweer het brandje blussen. Maar blussen hielp niet want na vertrek van deze mannen werd het vuur weer opgelaaid.
Ook bleven wij bij het vuurwerk staan als de grote jongens dat afstaken. Zo had je even de tijd om je vrienden en vriendinnen gelukkig nieuwjaar te wensen en naar al dat geknal te luisteren. De avond liep dan om een uur of drie af. Hup naar bed!
We groeiden verder op. Mijn broer had een goede vriend Jantje van de Brink. Op de Ulo zaten zij bij elkaar in de klas. Zo ook bij scheikunde, wat ze in de klas uitvoerde werd ook thuis uitgetest. Het kunststukje bij Jantje van de Brink thuis zorgde ervoor dat het halve keukenraam buiten terecht kwam. De onkosten werden gedeeld en de kunststukjes mochten thuis niet meer uitgevoerd worden. Jaren later moesten mijn vader en moeder er wel om lachen maar toen niet.
Mijn creatieve broer Jan. Ik was inmiddels getrouwd en had een dochter gekregen, we noemden haar Saskia. Op een dag, mijn broer Jan was in de wolken want hij had een nichtje erbij. Ik kwam wekelijks bij mijn moeder op visite, toen Saskia drie jaar was kwam ik op een dag bij mijn moeder, mijn broer was er ook. We zaten wat over koetjes en kalfjes te praten, toen mijn broer aan Saskia voorstelde om roodkapje te spelen. Nou dat vond Saskia wel leuk. Mijn broer ging even naar 1 hoog daar woonde hij haalde wat spullen op. Hij had ooit eens een wolvenkop gemaakt van papier machee, Saskia kreeg een rood doekje om haar hoofd, mijn moeder was Oma en die moest in bed liggen en ik was de moeder. Ik zat in de huiskamer en de wolf in de keuken, roodkapje in het bos. Zo werd op een creatieve manier een levendige roodkapje nagespeeld. Zo was Jan zijn creatieve zelf want er was meer. Ook was hij een goede en gezellige luisteraar, ik heb heel wat koffie-uurtjes op zijn zolderkamer door gebracht.
Maar het mooiste waren zijn tekeningen, schilderijen en gedichten. Dus bij deze een gedicht van Jan over zijn mooie oude Wittenburg.De groetjes van Rietje Clerx Altelaar.
WITTENBURG
Ik heb je gekend met mastloze dakenEn straten waarin je nog slagbal kon doen.Wat je nu bent en hoe ze je makenNooit zal het zijn of worden als toen.
Ik zag hetJe werd elke dag ouwerWat schorser, wat scheverJe huizen wat grauwer.
Adieu WittenburgJouw tijd was voorbij.Je was oud en moeOp t eind van je dagen.Adieu WittenburgJe was vervallen: en hoe,Maar als ze me vragen wat ik het meestMis in mijn leven, zal ik tot mijn doodEen antwoord geven………
Wittenburg.
Ik mis je, je roddeltjes, gein,Mijn leven, mijn jeugd.Adieu Wittenburg,Je moest verdwijnen,Daarom huil ik stiekem al lijk ik verheugd.
Dag ouwe buurtDag grauwe buurtBenauwde buurt, vertrouwde buurt.
Jan Altelaar.