Ingrid Punt / 27-06-2011
Het is redelijk bedroevend weer, en ik word overvallen door het idee om mezelf eens te verwennen met een fris en gezellig boeketje. Je moet jezelf tenslotte zo af en toe eens kietelen, want als je op een ander moet wachten. Afijn... op naar de bloemmist op de hoek
dan maar, de hond van de bloemist staat me al kwispelend op te wachten waarbij hij een verveelde hap van een bos bloemen neemt, "ik vat het niet persoonlijk op". Er staan nog meer mensen bij de kraam die allemaal op dezelfde gedachte kwamen bij het zien van het deprimerende weer.
De bloemist is druk in de weer met een meneer die niet helemaal uit z’n woorden kan komen, ik volg het gesprek een tijdje... voor zover mogelijk... want een echt gesprek kun je het niet noemen. De Bloemist is hoofdzakelijk aan het woord en probeert er achter te komen wat de man tegenover hem nu precies bedoeld. Een bossie tulpen? Waarop de man voor me heftig met z’n hoofd schud en met een briefje van twintig euro staat te zwaaien... ’n bossie rozen dan? De beste man probeert nogmaals duidelijk te maken wat hij nu eigenlijk wil... hhhhhh... kkkkk... uuuu... een vrouw met gigantische klapkuiten bemoeid zich nu ook met het gesprek.
Volgens mij bedoelt ie een bossie hyacinte... Waarop de man een zucht slaat en het nogmaals probeert... ppp... pppp...ppp... pioenrozen... roept een oud vrouwtje naast me, en ze kijkt de man hoopvol aan. De man laat z’n schouders moedeloos zakken en ik krijg nu echt medelijden met hem, je zal toch maar een stotterprobleem hebben en iedereen probeert voor jou te denken. De beste man doet nog een verwoede poging... gggg... ggg... hij wil gewoon 'n bossie gerbera’s, doet een andere man verveeld een duit in het zakje.
Het begint nu wel erg op een spelletje hints te lijken en ik begin er bijna plezier in te krijgen. De vrouw met de klapkuiten kijkt me met een geërgerde blik aan alsof ze bijval zoekt voor het feit dat er niet erg veel schot in de zaak zit, maar ik heb een vrije dag, geen haast, dus negeer ik haar geïrriteerde blik en probeer me te concentreren op de klanken die de stotteraar uit z’n mond weet te persen. De hond van de bloemist maakt van de gelegenheid gebruik om nog maar eens een flinke hap van de koopwaar van z’n baas te nemen. Waar eerst nog een flinke bos asters stond staat nu een bosje zielige takken, ík ben de enige die het ziet en de lobbes geeft me een vette knipoog, tenminste... dat maak ik ervan.
Het gesprek gaat intussen verder... wwww...wwww...wwwwiiii... weet de stotteraar nogmaals uit te brengen, het wordt de vrouw met de klapkuiten schijnbaar teveel want ze loopt weg. Volgens mij wil ie gewoon een bossie witte bloemen, roept het oude vrouwtje nogmaals behulpzaam. Gelukkig komt er een caissière van de supermarkt voorbij lopen. Hij wil wisselen voor de parkeerautomaat, brengt ze met een zelfverzekerde blik tussenbeide, ze kent hem schijnbaar. De stotteraar kijkt haar dankbaar aan. Na z’n wisselgeld in ontvangst te hebben genomen haast de stotteraar zich weg, en het zou mij verbazen als hij inmiddels geen bon heeft. Ik werp nog een blik op de lobbes die inmiddels zwaar aan de hik is... de asters liggen hem zo te zien zwaar op de maag, en z'n baasje zal er vannacht wel een paar keer uit moeten ben ik bang.
Zeg het maar, zegt de bloemist... doe mij maar een bossie kale takken...
© Ingrid Punt 2010