Dinie Hartendorp -Van Dijk / 03-04-2017
Die goede oude tijd in de Czaar Peterbuurt.
Hoe begon je 70 jaar geleden een winkel? Heel eenvoudig, je huurde een benedenwoning en begon de voorkamer uit te ruimen en je zette je handel voor het raam. Dat kon toen van alles zijn: kruidenierswaren, boeken, garen en band, en als je woning over een kelder beschikte, een water-en-vuur-huis.
Voor drie centen vuur en voor één cent een emmer heet water. Speciaal op maandag (wasdag) en zaterdag (tobbedag) was daar veel vraag naar. Het was te gevaarlijk om in sommige woningen zelf grote hoeveelheden water te verwarmen in verband met brandveiligheid en ruimtegebrek, met meestal grote gezinnen in de kleine kamer-keukentjes.
Ik hoor het mijn oma nog vertellen. "Toen ik voor de tweede keer trouwde en twee jongens toevoegde aan mijn viertal, moesten er wel zes kinderen in de leeftijd van zes maanden tot tien jaar gevoed en gekleed worden." Dat bracht opa's papiergrossierderij niet op, dus werd oma Dien zakenvrouw. Naast 'water-en-vuur' begon ze van alles te verkopen waar vraag naar was. Opa's nieuwe overhemden werden uit de linnenkast gehaald en gingen grif over de toonbank, zo ook met sokken, zakdoeken, schorten en schrijfwaren. Koekjes mochten worden geproefd voor er tot de aankoop werd overgegaan. Als de klanten dan zeiden: "Zo eten wij je hele winst op"wist oma Dien wel beter. Dat was klantenbinding. "De cost gaat voor de baet" ging en gaat nog steeds op. Een heel wijze spreuk hing in haar winkel. "Hebt gij haast, laat het niet merken, laat ons rustig verder werken, schrik voor een paar klanten niet, die U aan de beurt hier ziet. Als U nooit behoeft te wachten, zult U vast deez zaak verachten, U zult dan denken, het is hier niet pluis, ik zie hier nooit een mens in huis."
(de foto is oma Dien, toen ze ongeveer 50 jaar was.)
Bron: De Eilander december 2001