Dansen met de hele buurt en werken vanaf je veertiende.

redactie buurtboeken / 30-06-2017

uit een interview met Marie en Karel

 

“In de oorlog was er niet veel, vooral aan het einde niet. Geen elektra, geen gas, je verlichtte met kaarsjes en gebruikte carbidlampen. Je had noodkacheltjes waar je houtjes als lucifertjes voor moest hakken. Na de oorlog waren we 14 voordat alles op gang kwam. Toen ging ik dansen. Iedereen had kinderen, ik was ook een van de zes, dus als je zondagsavonds ging dansen was je met de hele buurt. Uit de Czaar Peterstraat, van Kattenburg….overal vandaan, foxtrot, Samba enz.

Er kwam weer muziek: plaatjes en kleine orkestjes. Wally Tax, met zijn lange haren, woonde hier ook. Zijn moeder was een Russische vrouw en zijn vader hebben we gekend.. Hij was jonger dan wij. Toen wij trouwden was hij een jongen van een jaar of 16. Hij speelde in het keldertje bij Janus zijn moeder, onder zo’n huisje op de Laagte Kadijk. Die had een soort clubhuis daar beneden. Hij repeteerde daar met een groepje. Ik heb met Toetie, het zusje van Janus, gespeeld.”

 

Daarna ben ik niet meer naar school gegaan, je moest werken, voor een knaak in de week. Ik heb altijd bij bazen gewerkt.

“Mijn vader was zandschipper. Als er een boot met 1000 ton zand of grind lag moest die schuit leeg gemaakt worden. Vader had een kleiner schip, een overslag. We maakten via een trechter de schuiten leeg en mijn broer of ik stonden aan de lier. Het was een soort familiebedrijf. Op de boot kon je ook slapen en eten koken.”

 

Ze heeft later ook nog in het huisje op het Dok gewerkt in de jaren 60. Je moest via het Kadijksplein de poort in.

 

Karel heeft eerst 3 jaar tassen gemaakt. Zijn vader was schilder en die heeft hem het schildersvak geleerd en toen is hij huisschilder geworden.

Deel deze pagina: