Ria Witteveen / 09-02-2008
Ik woon sinds 1951 in deze buurt. In 1948 werkte ik als verpleegkundige in het toenmalige verzorgingshuis, eveneens als mijn overleden man met hetzelfde vak als ik. Het huis was in '48 een middeleeuws onderkomen, voor de bewoners in die tijd met 36 personen op een slaapzaal, met als bed een houten krib met strozak, die inzakte als ze er in gingen liggen. Eruit klimmen was een vermoeiende bezigheid. Om de 5 bedden stond een po stoel, waar regelmatig 's nachts gebruik van werd gemaakt. Weinig rust was er voor de omgeving niet bij. Mannen en vrouwen waren gescheiden, ook echtparen. gezamenlijke huis kamers en op iedere afdeling een badkamer, waar wekelijks de bewoners werden gebaad. Soms onder protest maar het werd wel doorgezet.
Na enkele jaren werden de bedden vervangen en de vloeren met linoleum bedekt. Er waren namelijk nog stenen vloeren onder die door bewoners werden schoon gehouden voor 10 cent per dag. De potkachels op zaal moesten de gehele ruimte verwarmen. We zaten dan ook vaak rond de kachel. Het eten was redelijk. In '51 trouwden mijn man en ik, en kregen een woonruimte in het huis zelf. We waren er dolblij mee, er was toen woningnood.In '51 in november werd onze zoon geboren in het bejaardentehuis! We hebben er tot augustus '53 heel prettig gewoond. Toen de 2e zich aankondigde werd de huisvesting wat klein en kregen het huis op de Plantage Muidergracht waar ik heden ten dage nog woon. Het was een dienstwoning, in de nummers 75 tot 83 waren de 80 valide mannen ondergebracht (depandance van de Roeterstraat!). Mijn overleden man werd opzichter en zorgde voor deze mensen. Later ging het naar het Flevohuis in Oost en werden de 5 huizen voor de zusters verbouwd. Er is veel veranderd in deze halve eeuw. Gelukkig in positieve zin. In de Plantage is het nog steeds fijn wonen !!!!
Ria Witteveen , geboren 2-12-1917