Orfa / 01-03-2005
Ik laat de walmen van de stad achter mij en word begroet door de bomen in de Blankenstraat.
In de lente lacht hun liefelijke lichtgroen mij toe. In de zomer word ik beschermd door hun uitbundig groene kroonjuwelen. In de herfst geniet ik van hun warme kleurenspel.
In de zon blinken hun gouden kronen.
In de regen zie ik hun rode gloed, die langzaam uitdooft als de winter nadert.
Daar staan ze dan, trots en kaal, de kou trotserend. Gehuld in een winterkleed van wit satijn. Gereed om de nieuwe seizoenen te begroeten.